Reizen met Charley

Zelf had hij in de jaren vijftig een indrukwekkend oeuvre op zijn naam staan, maar hij vond al dat  succes maar dubieus: ‘Ben ik dit wel waard?’ ‘Beteken ik eigenlijk wel iets? Hij schreef over het ‘rusteloze Amerika’, maar hij was er zelf een toonbeeld van, altijd zoekend, altijd worstelend met zichzelf.

EN WIE WAS JOHN?

John Steinbeck was in 1960 58 jaar oud. Hij was getrouwd met Elaine Anderson, een keurige Texaanse dame die een zekere gelijkenis vertoonde met Lady Bird Johnson, de vrouw van de invloedrijke senator en latere president. Ze woonden de meeste tijd in Sag Harbor, een oud vissersstadje aan de Oostkust, tussen de krokodillenkaken van Long Island, twee uur oostwaarts vanaf New York. Hij had er een klein huis, met in de tuin een schrijfkoepeltje waarin hij de meeste tijd doorbracht. 

Het is begrijpelijk dat Steinbeck vanaf het eerste moment viel voor Sag Harbor. Hij was een kind van de andere oceaan, van de Westkust, uit Californië. Hij was afkomstig uit Salinas, het centrum van een welvarend boerengebied in het midden van Californië, zo’n twee uur ten zuiden van San Francisco.

Daarna zou hij jaren doorbrengen aan de oceaan in Pacific Grove,  een half uurtje vanaf Salinas, vlakbij de stinkende sardine-industrie op de pieren van Monterey.

In die jaren begon hij met een reeks novellen die over de hele wereld bekend zouden worden: Tortilla Flat (1935), The Red Pony (1938), Of Mice and Men (1937), Cannery Row (1945) – met zijn vriend Ed Ricketts in de romantische rol van ‘Doc’ - en The Pearl (1947). De verhalen speelden zich meestal af in Californië, en altijd gingen ze over eenvoudige levens, over moeizaam verworven geluk, over het noodlot, over de taaiheid van de overlevers.

Hij had een enorm gevoel voor titels. The Grapes of Wrath (1939)– over het ellendige lot van degenen die in de jaren dertig door de grote droogte in de Midwest van hun land waren verdreven – en East of Eden (1952)– een bijna bijbels drama over een worsteling tussen twee broers, min of meer gebaseerd op zijn eigen familiegeschiedenis in Salinas, werden klassiekers.

Naar roem en onsterfelijkheid streefde hij niet – al kwam dat allemaal wel op zijn pad. In zijn hart was hij een teruggetrokken ambachtsman, een timmerman met woorden. Toch groeide hij uit tot een van de bekendste Amerikaanse schrijvers. Rond zijn veertigste was zijn status onaantastbaar, ieder nieuw boek van zijn hand was een gebeurtenis.

Steinbeck zelf twijfelde in zijn latere leven steeds meer over de kwaliteit van zijn werk. Hij vroeg zich bijvoorbeeld af hoe het kwam dat de meest auteurs, na een bestseller, nooit meer met iets goeds kwamen. Pas later, zou hij ooit vertellen, begreep hij het. ‘Je wordt je bewust van jezelf, en dat is het einde van je schrijven.’

Zelf had hij in de jaren vijftig een indrukwekkend oeuvre op zijn naam staan, maar hij vond al dat  succes maar dubieus: ‘Ben ik dit wel waard?’ ‘Beteken ik eigenlijk wel iets? Hij schreef over het ‘rusteloze Amerika’, maar hij was er zelf een toonbeeld van, altijd zoekend, altijd worstelend met zichzelf.  En dat kon hij dan weer overschreeuwen met een zekere blufferigheid.

Hij werd ziek, kreeg zelfs een lichte attaque. ‘We naderen de leeftijd waarin we flink wat nieuws vinden in de pagina’s met overlijdensberichten,’ schreef hij zijn vriend Toby Street.

Daarna volgde er, zoals dat vaker gaat met oudere mannen die hun krachten voelen verminderen, opeens een explosie van activiteiten. Op de ochtend van Pasen 1960 ging hij in zijn schrijfkoepel zitten en schreef de eerste regels van een nieuwe roman, Winter of Discontent. En hij pakte nog een plan bij de kop. 

Terwijl hij ondergedompeld was in Winter had hij al een speciale truck besteld voor een grote rondreis door Amerika. Zijn hond zou meegaan, als enig gezelschap. In diezelfde brief aan Toby Street schreef hij: ‘Ik heb een vrachtwagen met daarop een huisje, als de kajuit van een kleine boot. Waar ik ook stop, ik zal er thuis zijn. Het heeft een kachel, een bank, een tafel en een ijskast. Onze poedel Charley gaat met me mee. Dit is absoluut noodzakelijk voor mij. Ik moet zien hoe het land eruit ziet en ruikt en klinkt. ’Het moest, kortom, de klassieke reis worden van de eenzame held, met Charley als Sancho Panza, de schildknaap, al bleef diens nuchtere commentaar beperkt tot het lichten van zijn poot, door heel Amerika heen, tegen duizend en één bomen. 

Zo stond het ervoor met John Steinbeck en Charley toen ze samen op pad gingen, op de heldere vrijdagochtend van 23 september 1960, met het geelbruin van het herfst al in de lucht.

Hun reisverslag zou twee jaar later verschijnen onder de titel Travels with Charley. Het werd een van de populairste beschrijvingen van Amerika aller tijden. Maar het boek had ook een andere ondertoon, een stemming die pas gaandeweg voelbaar wordt voor wie John en Charley mijl na mijl nareist…..