Het stadspaleis. De geschiedenis van het Paleis op de Dam.

Verschenen in 1997 - Zondag 7 juni 1652 maakte een ongekend felle brand in het oude middeleeuwse stadhuis van Amsterdam de weg vrij voor nieuwe tijden. Het 'ijslijck rattennest' werd vervangen door een gloednieuw gebouw van ongekende omvang en allure, een stadspaleis dat in alles de vreze voor God en Staat weerspiegelde, en de volmaakte ordening van Gods schepping.

De biografie van een stuk onroerend goed – er bestaat wel boeiender lectuur, zou je denken. Lees Het stadspaleis en je weet beter. ‘Een gebouw als het paleis op de Dam is een stad in het klein,’ schrijft Geert Mak in zijn monografie, ‘en net als iedere levende stad beweegt het, verandert het.’

Het paleis op de Dam – ondanks zijn enorme afmetingen toont het zich bijna schuchter, alsof het daar, te midden van het krioelende stadsleven, niet echt op zijn plaats is. En dat terwijl het gebouw al uit de zeventiende eeuw dateert. Op 7 juni 1652 verwoestte een felle brand het oude middeleeuwse stadhuis van Amsterdam. Al in 1640 was besloten tot de bouw van een nieuw stadhuis, omdat het oude ‘vrij wat bouvalligh’ was, maar de nieuwbouw had nogal wat voeten in de aarde. Er bestond onenigheid over het ontwerp en de afmetingen, en ook de keuze van de bouwmeester vergde de nodige tijd. Tot 18 juli 1648, toen het stadsbestuur bekendmaakte dat het nieuwe stadhuis zou worden ontworpen door de toentertijd populaire architect Jacob van Campen.

Op 28 oktober 1648 werd de eerste steen gelegd. Bijna zestig jaar later, na veel oponthoud en aanpassingen, kon dit meest prestigieuze bouwproject van de Gouden Eeuw als voltooid worden beschouwd.

Aanvankelijk bood het onderdak aan praktisch het hele bestuursapparaat van Amsterdam, van het gerecht tot de raad voor de kinderbescherming, van het belastingkantoor tot het ministerie van Handel. Vervolgens ging het dienstdoen als koninklijk paleis. In maart 1808 werd het betrokken door koning Lodewijk Napoleon, waarmee die nieuwe periode werd ingeluid. Wie er daarna echter ook verbleef (onder anderen keizer Napoleon), echt thuis leek niemand zich er te voelen, behalve misschien de jonge koningin Wilhelmina.
In de loop der tijd was het paleis decor van enkele historische gebeurtenissen, zoals de soevereiniteitsoverdracht van Nederlands-Indië in 1949. In de oorlog woonde er een joodse onderduiker en zowel bij het huwelijk van prinses Beatrix op 10 maart 1966 als bij de troonsaanvaarding van koningin Beatrix op 30 april 1980 werd in de straten eromheen gedemonstreerd en gevochten.

En zo is deze architectonische biografie opnieuw een kleine geschiedenis van Amsterdam. Wie Het stadspaleisheeft gelezen, zal de Dam nooit meer met dezelfde ogen bezien.