De levens van Jan Six verklaard (1)

Na zijn trektochten door Europa en de Verenigde Staten maakt Geert Mak voor zijn nieuwe boek De Levens van Jan Six een reis in de tijd. Vanaf de 17de eeuw tot nu volgt hij de bewoners van een statig herenhuis in Amsterdam. “De parallellen met het woelig 2016 vlogen op me af. We zijn opnieuw alles in vraag aan het stellen. De twijfel slaat toe en opeens wordt alles weer onzeker.” Een gesprek met Koen Vidal van De Morgen.

Het is nu ongeveer tien jaar geleden dat Geert Mak voor het eerst het statige herenhuis aan de Amstel 218 betrad; het huis van het geslacht Six, de bekende familie van kooplui, burgemeesters, kunstenaars en wetenschappers waarvan de wortels teruggaan tot de Gouden Eeuw. Echte Amsterdammers weten dat zich in dit grote pand een van de meest waardevolle kunstcollecties van het land bevindt. “Ik was die dag in een staat van opwinding”, zal Mak tijdens dit gesprek vertellen. “De portretten van Rembrandt, allerlei kostbare familiesnuisterijen, de magnifieke bibliotheek, meer dan veertig kamers! Maar ook de idee dat de huidige Sixen tijdens de maaltijd nog altijd hun mond afvegen met dezelfde damasten servetten van hun voorouders. Het was ook een plaats waar kinderen waren opgegroeid, mensen hadden geleefd en gestorven. Het huis had iets betoverend en dat had vooral te maken met de diepe continuïteit rondom deze familie, generatie na generatie.”

Mak was in die tijd drukdoende met de afwerking van zijn boek In Europa en zou daarna voor zijn Amerika-boek Reizen zonder John verschillende malen naar de States reizen. “Maar terug in Amsterdam passeerde ik vaak langs het Six-huis en telkens kwam die sensatie terug. Het huis en ik: we groeiden naar elkaar toe. Bovendien had ik na mijn reizen door Europa en de VS zin om nog eens een boek over Amsterdam te schrijven. Ik wilde weer eens wat vaste grond onder de voeten hebben en snakte naar een project om even uit te blazen. Begin 2013 hakte ik de knoop door: dit zou mijn nieuwe boek worden.”

Zodoende dook Mak in een familie-archief met duizenden brieven, documenten, notities en kattebelletjes. Om van dit papieren oerwoud een boek te maken, koos hij voor een eenvoudig concept: het geslacht Six noemde zijn oudste zonen bijna allemaal Jan. Een behoorlijk aantal van die Jannen waren gewiekste maar ook kunstminnende zakenlui, de meesten van hen namen ook hoge bestuursfuncties op. Latere telgen gooiden zich op de wetenschappen of werden directeur van biergigant Amstel. Het is deze reeks Jannen die Geert Mak voor zijn boek doorheen de tijden heeft gevolgd.

Maar het verhaal begint met de eerste en misschien wel meest fascinerende Jan Six die in 1618 werd geboren en in 1700 stierf. Zijn vader en grootvader hadden, samen met zijn moeder Anna Wijmer, als lakenverver de basis van het familiefortuin gelegd. Deze  Sixen waren een soort Silicon Valey-men avant la lettre. Kleuren waren in die tijd een fortuin waard en het vervaardigen van blauw, zwart of purper vereiste uitzonderlijk veel vakmanschap. “Voor 1,4 gram purper had hij 12.000 purperslakken nodig.”

Zoon Jan bracht ook artistieke flair in de familie: hij was dichter, kunstliefhebber en vriend van Joost van den Vondel en Rembrandt. Die laatste schilderde het beroemde portret van Jan Six, een werk dat omwille van zijn bijna impressionistische stijl ver vooruit was op zijn tijd.

Geert Mak: “De eerste Jan was een echte mercator sapiens: een wijze, erudiete koopman. In zijn jonge jaren had hij een reis van twee jaar naar Italië gemaakt, iets wat toen gebruikelijk was in rijke families. Het Italiaanse licht, de kunst en ook de lossere manier van leven hadden hem begeesterd. Zijn familie was afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden. Zulke immigranten brachten enorme swing, geur en kleur naar Amsterdam.”

Amsterdam noteerde in die tijd migratiecijfers die wij ons niet kunnen voorstellen: tussen 1550 en 1620 verdriedubbelde het aantal inwoners. Al die mensen konden in Amsterdam tot bloei komen en dat leidde tot de Gouden Eeuw. Waar begon dit succesverhaal precies?

“Immigratie heeft Amsterdam groot gemaakt. Om te beginnen had je duizenden Duitse polderwerkers die werden aangetrokken om de grachten te graven, die groep vergeten we wel eens. Maar daarnaast had je natuurlijk rijke families als de Sixen die in de zuidelijke Nederlanden op de vlucht sloegen voor de godsdienstvervolging. Zij namen niet enkel hun vitaliteit mee, maar ook hun ambachtskennis. Zij waren verweven met de rijke koopmanscultuur van Antwerpen, Gent, Brugge en Brussel en kenden de technieken om luxe-goederen te maken. Die hele luxe-industrie schoof als het ware op naar het noorden.”

Opvallend aan een figuur als Jan Six is dat hij net als stadsgenoten als Descartes en Spinoza een kind is van de pre-verlichting: hij gaat qua kennis op ontdekkingstocht, kijkt op een vernieuwende manier naar de dingen en stelt de religieuze dogma's van de almachtige god in vraag. Maar hij weet ook heel goed dat hij voor zulke gevaarlijk ideeën in de gevangenis kan belanden.

“Ik vond van Jan Six een theorie over het heelal dat dit heel goed illustreert. 'Het waarschijnlijkst is dat de aarde zich beweegt tegen de zon zoals een kip aan 't spit zich tegen 't vuur beweegt: zoals het absurd zou zijn als het vuur rondom zo'n kip zou bewegen en draaien.' Het was inderdaad de eeuw waar zich een enorme paradigma-shift voltrok die ons denken tot op de dag van vandaag bepaalt. Een figuur als Descartes introduceerde de twijfel in een maatschappij waar aan God niet getwijfeld mocht worden. Maar hij was als de dood om als een ketter te worden beschouwd. De beschuldiging van godslastering was nooit veraf en af en toe had je ook verlichte geesten die pech hadden en hun vrije denken met de dood moesten bekopen. Ik heb trouwens steeds meer het gevoel dat we opnieuw in zo'n overgangssituatie terecht zijn gekomen. We zijn alles in vraag aan het stellen. De twijfel slaat opnieuw toe en opeens wordt alles weer onzeker.”

Naar waar zal de huidige overgangssituatie ons brengen? Gaan we naar een nieuwe Verlichting of hebt u eerder de indruk dat het licht aan het uitdoven is?

“Wel, net als met de boekdrukkunst komen we met de uitvinding van het internet in een heel nieuw en moeilijk in te schatten tijdperk terecht. Internet heeft de intensiteit van globale contacten enorm versterkt en dat fenomeen heeft goede en slechte kanten. Tegelijkertijd zijn de globale machtsverhoudingen sterk aan het verschuiven. Wat je zeker kan zeggen, is dat de basisuitgangspunten van ons leven, waarvan we dachten dat ze onwrikbaar waren, opnieuw op losse schroeven staan. Ik bedoel maar: wie had veertig jaar geleden gedacht dat we ooit nog eens in een godsdienstoorlog zouden belanden? Dachten we niet allemaal dat we daarmee klaar waren? Nog een ander voorbeeld: plotseling schorten François Hollande en Recep Erdohan het Europees Verdrag voor de Mensenrechten op. Waren dat niet onze grondrechten die sinds Jean Jacques Rousseau vastlagen? En dan heb je nog heel de discussie over het woord democratie: Erdohan, Trump, Marine Le Pen, Nigel Farage: ze doen ons nadenken over de grenzen van de democratie. We weten allemaal dat een democratie gruwelijke fouten kan begaan. Hoe gaan we daarmee om?”

Nog zo'n opvallende parallel: op het einde van de 17de eeuw gaan rijke families zich bijna obsessief bezighouden met praal en pracht en het vergroten van hun fortuin. Zo ontstaan corrupte oligarchieën waarbij het onderscheid tussen zakenwereld en politiek helemaal wegvalt.

“Afkomst wordt inderdaad weer belangrijker dan talent en dat betekent het einde van het Amsterdamse succesverhaal, waarin juist gelijkwaardigheid centraal stond. De blijkbaar onweerstaanbare drang om oligarchieën tot stand te brengen, is helaas van alle tijden. Kijk maar naar het huidige Amerika: we hopen met z'n allen dat die verschrikkelijke Trump verslagen wordt door de vrouw van de vorige president. Hoe gek is dat? De Clintons staan, net als bijvoorbeeld de Bushes, op het punt om een nieuwe aristocratie te vestigen. Het zal u niet verwonderen dat de graaicultuur van de 18de eeuwse regenten me deed denken aan Wall Street en de Londense City.”

Een van de cruciale elementen om familievermogens te beschermen en te vergroten waren de gearrangeerde huwelijken die tot begin de 20ste eeuw de norm waren bij families als de Sixen. De vrouwen die in uw boek voorkomen zaten opgesloten in dat familiecarcan en hebben ongelofelijk veel moeten verkroppen.

“Een van de zaken waarmee ik tijdens het schrijven van dit boek onverwacht werd geconfronteerd waren allerlei vormen van vroege vrouwenemancipatie. Het begon al met Anna Wijmer, de moeder van de eerste Jan Six: een weduwe die de familie-onderneming in handen had gekregen en die met vaste hand leidde. Er was ook Anna van den Bempden (1695-1773) die een levendige correspondentie had met haar neef die Nederlands ambassadeur was in Istanboel. Anna's eerste geschriften zijn schuchter en onhandig maar na een tijdje ontpopt ze zich tot echte analist van internationale politiek. Je had ook de schrijfster Belle van Zuylen die zowat met heel Europa correspondeerde. Niet dat die vrouwen er mee te koop liepen, maar het waren vanzelfsprekende feministen die door de verlichting waren beïnvloed. Later zie je dat het vroege feminisme tijdelijk de kop werd ingedrukt: nogal wat vrouwen van de Sixen belandden in een gouden kooi en werden soms letterlijk gek van frustratie.”

Een ander aspect dat je tijdens een toeristische boottocht over de Amsterdamse grachten zelden verneemt, is dat de rijkdom van de stad te danken was aan de slavernij. Nederland verhandelde meer dan een half miljoen slaven en om in Indië de handel in nootmuskaat in handen te krijgen werden vijftienduizend oorspronkelijke bewoners uitgemoord. Is dit nog steeds taboe voor Nederland?

“We raken hier een typisch Nederlands probleem aan. Terwijl de Duitsers aan een bijna pathologisch schuldgevoel lijden, lijden wij aan een syndroom van onschuld. Nederlanders willen hun land het liefst voorstellen als een aardkluit vol kaasmakers met klompen die nooit iets fout hebben gedaan. We vergeten daarbij dat een belangrijk deel van onze rijkdom tot diep in de 19de eeuw afkomstig was uit onze koloniën waar we eigenlijk permanent tegen de lokale bevolking oorlog voerden. Ook de Nederlandse slavernij was een lange ellende en het is toch een probleem dat veel Nederlanders dat nog steeds niet willen weten.”

Verschillen in rijkdom, ongelijkheid tussen man en vrouw, slavernij: in uw epiloog schrijft u dat u pas achteraf besefte dat dit een boek is over ongelijkheid en ongelijkwaardigheid.

“Dat is zo: de samenleving berustte op een verregaande vorm van ongelijkheid die niet in vraag werd gesteld: familieklieks, dynastieën. En ook dat zie je nu terugkomen. Kijk naar Trump, dat is de wedergeboorte van de ongelijkheid: 'Ik ben fantastisch, ik ben superrijk, ik sta boven jullie maar ik zal jullie redden.' Ook Geert Wilders is zo'n predikant van de nieuwe ongelijkheid. Weet u, ik moet tegenwoordig steeds meer denken aan het begrip 'broederschap' dat vroeger een veel diepere betekenis had. In families als die van Jan Six leefde de broederschap heel sterk: van kleinkinderen tot grootouders: ze waren bondgenoten van hetzelfde overlevingssysteem en er was een basis van gelijkwaardigheid. De Franse revolutie verspreidde dat familiale broederschapsgevoel over de hele wereld. Gelijkwaardigheid werd een streven. Maar nu zie je dat het broederschapsgevoel wordt teruggedraaid. Wat Wilders ons voortdurend probeert te zeggen is dat Syrische vluchtelingen en moslims onze broeders niet meer zijn en dat ze niet thuishoren in ons familiale verband van solidariteit en gelijkheid.”

Wel bewonderenswaardig aan koopmansfamilies als de Sixen is dat ze in hun handelen heel veel respect opbrengen voor hun voorouders maar ook rekening houden met de volgende generaties. Wanneer ze huizen kopen, geld beleggen en kunstwerken aanschaffen, denken ze twee generaties vooruit.

“Duurzaamheid, heet dat tegenwoordig en het is een manier van denken die we in de 21ste eeuw op grote schaal nodig zullen hebben. Het is vaker gezegd: we zijn de eerste generatie die de klimaatverandering begint te ervaren en de laatste die er ook nog iets aan kan doen. Als we dit willen oplossen zullen we over de generaties heen moeten denken en bereid zijn om een aantal persoonlijke genoegens en verzuchtingen op te offeren voor onze kinderen, achterkleinkinderen en achter achter kleinkinderen. Maar wat ik evengoed aan de Sixen bewonder, is het belang dat ze hechten aan hun historische wortels. Het feit dat heel wat mensen die band met het verleden zijn kwijtgespeeld, maakt hen kwetsbaar voor populistische rattenvangers. Mensen voelen zich niet meer thuis in deze tijd en koesteren gevoelens van nostalgie waarop onder andere de Brexit'ers voluit inspeelden. Farange zei dat hij de Britten terug naar de jaren vijftig zou brengen, ook al was dat eigenlijk een rottijd. Er hangt momenteel veel nostalgie in de lucht en nostalgie is gevaarlijk omdat er zoveel misleiding in zit. Die verdraaide heimwee naar het verleden kun je enkel maar te lijf met degelijk geschiedenisonderwijs en respect voor je cultureel erfgoed. Mensen die hun verleden kennen, hebben meer zelfvertrouwen en voelen zich beter thuis in de samenleving. Zonder die kennis ben je ontheemd en zwalp je rond.”

Terwijl u ijverig aan dit boek werkte, is er veel veranderd in de wereld en er staat binnenkort nog veel te gebeuren: verkiezingen in de VS, Frankrijk, Duitsland én Nederland. De opgang van populisten en extreem rechts is het aanzien van de wereld aan het veranderen. Nu u uit de cocon van de schrijfkamer bent: bent u klaar om die realiteit te lijf te gaan?

“Ik kan niet meer doen dan waarschuwen en proberen om zoveel mogelijk zaken in perspectief te zetten. Maar voorspellen kan ik niet. Over hoe het met Wilders in Nederland zal uitdraaien, kan ik bijvoorbeeld weinig zeggen. Ik weet het niet. Ik ken de peilingen maar ik stel tegelijk vast dat Wilders een politicus is die geen partij uitbouwt. Hij weet heel goed hoe hij veel kiezers moet aantrekken maar hij weigert blijkbaar door te stoten naar een volgende fase waarbij je goede partijkaders opbouwt. Politiek is uiteindelijk machtsvorming, en dat ontbreekt bij Wilders. In tegenstelling tot Marine Le Pen in Frankrijk die wel over een stevige partij beschikt. Ik wil de vergelijking niet te ver doortrekken, maar als je goed kijkt naar de opkomst van het nationaal socialisme in Duitsland dan zie je dat niet enkel de charismatische figuur van Hitler het succes verklaart maar ook het enorm doortimmerde partijapparaat dat alom tegenwoordig was. Bij Wilders zie ik dat niet: hij is een soort pyromaan die door de straten loopt en overal het dak in brand steekt en tumult veroorzaakt. Ook in de VS loopt momenteel zo'n figuur rond. Trump is ook zo'n brandstichter.

Is Trump volgens u ook een brandstichter die nooit echte macht zal veroveren?

“We zullen zien. Maandenlang tartte hij alle wetten van de zwaartekracht, nu nemen zijn kansen iedere week verder af. Logisch gezien moet je zeggen dat hij geen kans maakt: hij heeft kiezers die hij absoluut nodig heeft - vrouwen, minderheden - teveel tegen zich in het harnas gejaagd. Maar met Trump weet je echt niet welke diepere lagen van de maatschappij aan de oppervlakte zullen komen. Trouwens: als Hillary Clinton het haalt zal ze dit soort krachten niet kunnen negeren en er iets mee moeten doen.”

Welke gevoelens krijgt u bij de afgelopen weken waarbij de ene aanslag de andere opvolgt? De spiraal lijkt niet te stoppen en de impact op onze samenleving dreigt enorm te worden.

“Net als iedereen, vind ik dit een heel moeilijke periode. Maar we mogen niet vergeten dat het niet de eerste maal is dat we zo'n gewelddadige periode meemaken. Ook de jaren zeventig waren waanzinnig gewelddadig. Herinner u de aanslag op het station van Bologna in 1980 waarbij 85 mensen omkwamen en 200 gewonden vielen. Wel heb ik het gevoel dat de Europese samenlevingen die schokken toen veel beter konden opvangen omdat het electoraat stabieler was waardoor ook de politieke leiding rustiger reageerde. Nu zie je dat in een deel van de bevolking enorme politieke onrust heerst en dat vertaalt zich naar de politici die eveneens erg onrustig zijn. Maar let op: het is ook niet allemaal kommer en kwel. Ik las laatst nog een Frans onderzoek waaruit blijkt dat de Fransen ondanks Le Pen en ondanks alle aanslagen nog steeds behoorlijk tolerant zijn. Ik heb het gevoel dat dat in Nederland hetzelfde is. Ik zie Wilders en andere politici heel hard 'boe' roepen over vluchtelingen, maar tegelijk zie je dat de opvang xx  in negen van de tien dorpen en steden eigenlijk wel goed verloopt. Er is veel hulpverlening en er zijn veel vrijwilligers. Ik wil de huidige polarisering niet minimaliseren, maar onder de doorsneeburgers zie ik een tegenreactie die behoorlijk massaal is. Ik heb het gevoel dat de zwijgende meerderheid heel hard aan het roepen is: 'Wij laten ons niet van de wijs brengen!'.

                                                                                                                             

De Morgen, 25 augustus 2016                                                                                           Koen Vidal