De eerste versie van geschiedenis

Joseph Roth Inleiding bij het zomernummer van het Historisch Nieuwsblad, onder het gasthoofdredacteurschap van Geert Mak. Thema: Verslaggevers van de 20ste eeuw.

Er is bijna geen betere beschrijving van journalistiek denkbaar dan het motto dat Philip Graham, eigenaar van Newsweek, ooit zijn redacteuren meegaf: het weekblad moet een weergave vormen van ‘de eerste versie van de geschiedenis’. De eerste versie, met het onvermijdelijke gebrek aan distantie, maar ook met de intensiteit, de waarneming en de speciale kennis van de – bijna – ooggetuige, dat is inderdaad de rol van de journalistiek binnen de geschiedschrijving.

Historici komen opvallend vaak in de journalistiek terecht. Journalisten eindigen niet zelden als historici. Conrad Busken Huet, de grote cultuurhistoricus van de 19e eeuw, verdiende jarenlang zijn brood bij de Opregte Haarlemsche Courant en de Java-bode. Lou de Jong was redacteur van de Groene Amsterdammer, later van radio Oranje. Barbara Tuchman, schrijfster van baanbrekende literatuur over de Eerste Wereldoorlog en de 14e eeuw, begon haar loopbaan bij The Nation en New Statesman. Sebastian Haffner, die misschien wel de beste mini-biografie van Hitler schreef, werkte zijn halve leven voor de Observer. Nederlandse biografen als, ik doe maar een greep, Anet Bleich (Den Uyl), Annejet van der Zijl (Bernhard), Elsbeth Etty (Henriëtte Roland Holst) en Piet Hagen (Troelstra), allemaal komen ze voort uit het journalistieke metier.

Dat is geen toeval. Beide disciplines vereisen immers een scherp gevoel voor maatschappelijke en politieke ontwikkelingen, plus een onophoudelijke nieuwsgierigheid. Zowel de historicus als de journalist staat daarbij voor dezelfde uitdaging: het verzamelen van informatie uit alle hoeken en gaten, het brengen van een zekere orde en lijn in een chaos van gegevens, het verschaffen van inzicht en perspectief en, tenslotte, het overbrengen van dit alles naar de lezer, de luisteraar of de kijker in de vorm van een verhaal.
Beiden zijn, als ze hun vak gewetensvol uitoefenen, chroniqueurs. Van het verleden, of van de eigen tijd. En als die eigen tijd gaandeweg verleden wordt, worden journalisten onvermijdelijk zelf een onderdeel van de geschiedenis, en vaak zelfs van de geschiedschrijving.

Het is een thema dat me na aan het hart ligt, en dat het uitgangspunt vormt van deze speciale aflevering van het Historisch Nieuwsblad: de journalist als chroniqueur, en tegelijk als spiegel van de geschiedenis. Aan de hand van een reeks portretten van toonaangevende journalisten wordt in dit nummer een zestal intieme geschiedenissen verteld: over het laat 19e eeuwse Frankrijk door de ogen van de ‘realist’ Emile Zola, over de verloren zekerheden in het Wenen en Berlijn na 1914 van de ‘Heilige drinker’ Joseph Roth, over het feminisme-zonder-woorden van de legendarische oorlogscorrespondente Martha Gellhorn, over het Europa van de jaren vijftig van de fotograaf  Henri Cartier Bresson, over de Koude Oorlog van Amerika’s radio- en tv pionier Ed Murrow, over het te kleine Nederland van de rondreizende schelm Willem Oltmans.

De verhalen geven een tijdsbeeld, en tegelijk beschrijven ze ook de ontwikkeling van het journalistieke ambacht in de 20e eeuw, van de fictieschrijver Zola die steeds meer ‘realisme’ in zijn romans verwerkte en daarmee de grondslag legde voor de grote reportage, tot en met Ed Murrow die, als een van de eersten, de kwaliteitsjournalistiek van de grote dag- en weekbladen vertaalde naar de nieuwe media, de radio en de televisie.         

Je kunt je afvragen of deze 20e eeuwse journalistieke cultuur niet bezig is zelf geschiedenis te worden. De gloriejaren van de grote kranten, met hun eigenzinnige kwaliteitsnormen en gedragscode’s, zijn duidelijk voorbij. Niemand weet welke vormen de journalistiek en het publieke debat in de 21e eeuw zullen aannemen. Maar chroniqueurs zullen er altijd blijven, of het nu monniken zijn in het klooster van Egmond, spitters in het Amsterdamse stadsarchief, bloggers in Teheran of verslaggevers in Washington. En altijd zullen ze iets van het vuur in zich blijven meedragen, het vuur van de totaal onafhankelijke Gellhorn en Oltmans, van de gedreven vakman Murrow, van de eeuwige vertellers Zola, Roth en Cartier-Bresson. Ze zijn een kennismaking waard, die zes!

Meer lezen? www.historischnieuwsblad.nl