Woorden kunnen nietige stukjes arsenicum zijn [fragment]

Fragment uit het pamflet Gedoemd tot kwetsbaarheid (2005).

Mijn oude vriend Sasja kwam langs. Hij komt oorspronkelijk uit Servië en ik leerde hem kennen in het begin van de jaren negentig, toen de oorlog in het voormalige Joegoslavië net was uitgebroken. Hij had geweigerd om mee te doen aan het etnische geweld, was gedeserteerd, naar Nederland gevlucht, en had hier een nieuw bestaan opgebouwd. ‘Weet jij nog hoe het bij jullie begon?’ vroeg ik.
‘Heel precies,’ zei hij. ‘De dag, de minuut bijna. Het was in 1989. Joegoslavië was in alle opzichten nog één land. We plaagden elkaar als vrienden wel eens over onze etnische afkomst – “Zeg, ouwe moslim”, in die trant – maar verder dachten we er nooit over na. De eenheid van Joegoslavië was voor ons een volstrekte vanzelfsprekendheid, we hadden nooit iets anders gekend, en we konden ons ook niets anders voorstellen. Op die avond in 1989 zat ik met mijn ouders voor de televisie. Opeens, pang, extra uitzending: een Duitse generaal had wapens geleverd aan een ondergrondse beweging van Kroaten. De zouden bezig zijn met een fascistische machtsovername. Een hele documentaire, een uur lang. Sensatie. De volgende dag, groot op het nieuws: drie Kroatische jongens verkrachtten een Servisch meisje. Weer een dag later: een Servisch gezin is door Kroaten de buurt uit gepest. Zo ging het maar door, drie jaar lang, dag na dag. Je kon je er niet aan onttrekken, je werd helemaal gek gemaakt.’

Ik was later een paar keer bij Sasja’s familie op bezoek geweest, ik had meegemaakt hoe zijn vader, ooit een trouwe communist, langzaam werd meegezogen in de Servische propaganda. De kerstboom ging de deur uit, de ‘nationale’ orthodoxe kerstmis werd in ere hersteld. Hij kocht een pistool, deze vreedzame man, want je kon het nooit weten met die ‘fascistische’ Kroaten en die ‘moslimhordes’ die Serviërs de keel afsneden.
Ik maakte mee hoe daar in Servië, in een paar jaar tijd, door een handvol nationalisten, rechtse populisten en hysterische intellectuelen een vreemd potje werd gekookt, een mengeling van godsdienstige en historische theorieën, gecombineerd met een stevige portie populisme en vreemdelingenhaat, een vleugje nostalgie, afgemaakt met een scheut bloed en bodem. Daarbij hoorde ook een nieuwe taal, een nationalistisch jargon waarin iedere twijfel en nuance was uitgesloten, waarin alles was teruggebracht tot gevoel en saamhorigheid, waarin alles wat ingewikkeld was werd herleid tot vaste slogans, waarin zoeken en nadenken niet meer bestond.

‘Woorden kunnen nietige stukjes arsenicum zijn; ze worden ongemerkt ingeslikt en lijken geen uitwerking te hebben, maar na enige tijd is de gifwerking er toch,’ schreef de Duitse romanist Victor Klemperer over de taalveranderingen tijdens de opkomst van het Derde Rijk. ‘Als iemand maar lang genoeg “fanatiek” zegt in plaats van “heldhaftig” en “deugdzaam”,  gelooft hij tenslotte echt dat een fanaticus een deugdzame held is en dat je zonder fanatisme geen held kunt zijn.’ Klemperer, die als gemengd-gehuwde jood zijn eigen geschiedschrijving ternauwernood overleefde, noteerde in zijn dagboek jarenlang alle nieuwe termen die hij oppikte. Na de oorlog publiceerde hij de resultaten in zijn LTI, De taal van het Derde Rijk.

Ik heb die winter, meer dan een halve eeuw later, het LTI van a tot z herlezen, en dat was geen opwekkende bezigheid. Ook nu zag ik, net als Klemperer, hoe redelijke en aardige mensen meegesleept werden door het jargon en de taal en, sterker nog, ernaar gingen handelen. Ik ervoer die taalvervuiling zelf: regelmatig werd rond de aanslag op Van Gogh het begrip ‘rituele moord’ gehanteerd, ik had de term een paar keer zelf gebruikt, tot iemand me erop wees wat voor gevaarlijke onzin dat wel niet was: alsof in de koran een recept zou staan voor het afslachten van godsdienstige tegenstanders.

Samen met Sasja maakte Geert Mak in de winter van 2004/2005 de televisieserie Wij Amsterdammers, een kleine inburgeringscursus voor de Amsterdamse omroep AT5 waarin Sasja Geert vragen stelt over 'onze' geschiedenis. Geert laat hem plekken in Amsterdam zien die bepalend zijn geweest voor de vorming van Nederland zoals het nu is.