Aflevering 1, Malaise

De levenslustige Jacob van Lennep en de tobber Dirk van Hogendorp wandelen flinke afstanden: soms wel dertig tot veertig kilometer per dag. Ze kijken vol ontzag naar de bedrijvigheid bij de aanleg van het Noord-Hollands Kanaal, dat met de hand wordt gegraven. Het kanaal ligt er nog steeds – nu vol woonboten - maar het heeft nauwelijks vijftig jaar optimaal gefunctioneerd. Al in 1883 is het kanaal – mede door inspanningen van Jacob van Lennep – min of meer overbodig door de aanleg van het Noordzeekanaal.

In Hoorn is Van Lennep ontdaan bij het zien van de ellende in het Bedelaarshuis – een gebouw dat er ook nu nog steeds staat. Onze gids Geert Mak draagt er, met gevoel voor dramatiek, enkele passages voor uit een gedicht. De hoogzwangere Aleide zinkt bewusteloos neer van smart als ze hoort dat haar eega Robbert naar Ommerschans is gestuurd: een onaangename strafkolonie.

Dat wetende en zonder haar man moet ze dan ook nog bevallen van ‘een wicht’, waarna Aleide sterft en een schare kinderen in armoede achterlaat. Het volledige gedicht is na te lezen in het boek Lopen met Van Lennep (pagina 42 t/m 45).